Kaarsjes branden voor overledenen

Foto:

Woensdag 2 november is het Allerzielen. De dag waarop katholieken over de hele wereld hun overleden naasten herdenken. Een kaarsje opsteken voor een dierbare overledene is een bijzondere manier om iemand te herinneren.

Een kaarsje aansteken geeft veel mensen een gevoel van kracht en verbinding. Het branden van een kaarsje is dan ook niet voor niets één van de meest uitgevoerde afscheidsrituelen. Tijdens de afscheidsceremonie worden vaak gezamenlijk kaarsjes aangestoken. Maar ook thuis blijven veel nabestaanden dit ritueel in stand houden. Ze branden het kaarsje op speciale dagen, zoals bijvoorbeeld de verjaardag van hun overleden dierbare of op momenten dat het gemis extra groot is en je wel een beetje warmte, licht en kracht kunt gebruiken. Het is een universeel en open ritueel dat iedereen begrijpt en waar iedereen zijn of haar eigen persoonlijke invulling aan mag geven.

Inmiddels is het gebruik ook overgenomen door vele niet-gelovige Nederlanders. Allerzielen werd voor het eerst rond het jaar 1000 gevierd. Deze gedenkingsdag werd in het leven geroepen als poging van de Katholieke kerk om het geloof bij de Kelten te introduceren. De Kelten – oorspronkelijk afkomstig uit Centraal-Europa – leefde toen vaak verspreid door Europa.

De Kelten vierden hun oud en nieuw op 31 oktober. Op deze dag zouden de doden weer even op aarde zijn. De Katholieken haakten in op deze feestdag, door op 1 november Allerheiligen en op 2 november Allerzielen te introduceren.

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen