De kapperszaken mogen open! Dus is het in de nacht van zondag op maandag om één over twaalf op de Kerkstraat al alle hens aan dek in het Haaratelier van kapper Mari van de Ven.
De eer is voor wethouder Jan Hoskam, die in alle eerlijkheid vertelt dat hij op maandagmorgen ook nog een afspraak bij zijn eigen kapper heeft staan. "Nee, de afgelopen weken is er niets aan mijn haren gedaan. Waarom weet ik niet, maar ik was als kind geen fan van de kapper, mijn vader moest mij er naartoe tillen.’’
Opgewonden JBZ’ers
Als Hoskam en Van de Ven buiten tevergeefs staan om te wachten op het klokgelui van de Sint-Jan loopt het duo de zaak in. Binnen zit een negental opgewonden medewerkers van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Het kappersoog ziet uitgroei bij een van de verpleegkundigen. ,,Nee, nee, nee’’, luidt het verweer om er niet aan te komen.
Geen mondkapjes
Negentien stoelen staan er in zijn Haaratelier, in de vloer verankerd op 1.52 meter afstand van elkaar. Van mondkapjes wil Van de Ven voor hem en zijn zeven personeelsleden echter niets weten. ,,Het kan zijn dat we die
toch gaan dragen, maar de omgeving is veilig genoeg’’, denkt de geboren Bosschenaar. ,,De zaak is schoon, er is handgel en we hebben verrijdbare stoelen. Dat moet genoeg zijn.’’ En oh ja, er staan frisse bloemen.
Hoskam is in de late uurtjes van de zondag, of de vroege uurtje van de maandag, niet de enige die zijn haar laat doen. Voor de JBZ’ers zijn er lovende worden. ,,Jullie hebben dag en nacht gewerkt en wil ik op deze
manier bedanken.’’ Verwennen dus, met wassen, knippen, krullen en scheren.
Van de Ven doet er na weken van tegenspoed luchtig over. ,,Hoe gaaf is het om weer aan de slag te kunnen, om geld te verdienen. Nee, ik heb geen financiële problemen. Ik ben al zoveel jaar bezig dat ik een aardig
buffertje opgebouwd heb. Ook voor de salon.’’
Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief.
en meld je aan