De gemeente blijft zich de komende jaren inzetten voor de acceptatie, emancipatie en veiligheid van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT). Samen met partners zoals GGD, RADAR, COC, scholen en sportclubs. Met extra aandacht voor jongeren, veiligheid en bewustwording in de publieke dienstverlening. “We vinden het belangrijk dat iedereen zichzelf kan zijn, zich veilig en geaccepteerd voelt. Of het nu op school, het voetbalveld of in de kroeg is,” aldus wethouder Mike van der Geld.
’s-Hertogenbosch is sinds 2012 Regenboogstad. Er is in die jaren al aardig wat bereikt. Ze zien bijvoorbeeld jongeren steeds actiever worden. Op steeds meer scholen wordt voorlichting gegeven of spelen theatervoorstellingen. Het beraad van kerken voert gesprekken over seksuele diversiteit en religie. Ze kiezen er dan ook voor om door te gaan met wat goed gaat. En extra aandacht te geven op die gebieden waar dat nodig is.
Onderwijs en jeugd
Samen met het onderwijs blijft de gemeente aandacht besteden aan LHBT jongeren. Door themaweken en lesprogramma’s. Maar ook door jongeren zelf aan het roer te zetten. Dit doen ze via de Jongerenambassadeurs, CityBoost en het Bossche Jeugd Parlement.
Publieke Dienstverlening
Veel medewerkers van de gemeente hebben contact met inwoners. Van zorg en ondersteuning tot het verstrekken van paspoorten. Zij volgden een training over dienstverlening aan transgenders. Net als organisaties die met ons samenwerken zoals de GGD. Ook volgen jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen training om ouders en (trans)jongeren te begeleiden.
Veiligheid en vrije tijd
Nog steeds geven veel LHBT inwoners uit de gemeente aan niet hand in hand te lopen met hun partner. En op sportverenigingen en in de horeca vraagt sociale acceptatie nog steeds aandacht. Samen met partners gaat de gemeente daarmee aan de slag.
Duurzame resultaten
De gemeente werkt samen met onder meer het COC Noord-Oost Brabant, RADAR, GGD Hart voor Brabant, het Koning Willem I College en het Sint-Janslyceum. Dit gebeurt sinds 2012, dankzij geld van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
