Revalidatiearts Jan-Willem Meijer en internist-intensivist
Koen Simons van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) publiceren deze week in
het
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, samen met
patiënten Geert Meijer en Maartje de Jong, aanbevelingen om de zorg te
verbeteren voor patiënten met het locked-in-syndroom (LIS). Deze ingrijpende
neurologische toestand treft jaarlijks tientallen Nederlanders.
Patiënten met LIS zijn volledig bij bewustzijn, maar
volledig verlamd, waardoor ze niet kunnen bewegen of praten. "De meeste
patiënten kunnen alleen hun ogen bewegen of knipperen. Ze zitten als het ware
gevangen in hun eigen lichaam,” zegt revalidatiearts Jan-Willem Meijer. De
oorzaak is meestal een infarct of bloeding in of nabij de hersenstam, maar kan
ook een trauma of een tumor zijn.
Geert (54) en Maartje (42) raakten jaren geleden na een
hersenstaminfarct opgesloten in hun eigen lichaam en konden alleen communiceren
door met hun ogen te knipperen. Maartje vertelt: “Ik kreeg te horen dat ik drie
maanden moest afwachten om te zien of ik ooit weer zelfstandig zou kunnen
ademen of bewegen. Als hersenwetenschapper wist ik hoe cruciaal het was om mijn
brein actief te houden. Vanaf het moment dat ik ontwaakte uit de sedatie, begon
ik fanatiek te oefenen. Na een week kon ik voorzichtig mijn heupen op en neer
bewegen. Ook kreeg ik wat controle over mijn lippen, waardoor mijn familie mijn
woorden kon liplezen. Na drie weken op de IC werd ik overgebracht naar een
revalidatiecentrum."
Vaak wordt een sombere prognose afgegeven en is er daardoor
weinig aandacht voor revalidatie. Kort na het ontstaan van klachten beginnen
met revalidatie is echter belangrijk om mogelijk herstel zo optimaal te
faciliteren. Een voor artsen minimaal herstel, zoals het bewegen van een
vinger, kan al belangrijke functionele meerwaarde hebben voor de patiënt,
bijvoorbeeld met de inzet van ondersteunende communicatietechnologie of
omgevings- en rolstoelbesturing.
Voor het revalidatieproces is het belangrijk om voldoende
tijd te nemen voor goede communicatie met de patiënt. Revalidatiearts Meijer
legt uit: “De meeste patiënten kunnen alleen communiceren met verticale
oogbewegingen en/of knipperen. Maak afspraken over knipperen voor ja of nee, en
gebruik een letterkaart of spraakcomputer. Vertel de patiënt dat de prognose
onzeker is, maar dat de meeste enige mate van herstel meemaken. Benoem ook dat
vroege revalidatie het herstel kan verbeteren. Dit kan patiënten aanmoedigen om
te blijven proberen te bewegen of zich het bewegen voor te stellen. Zo kunnen
we mogelijk patiënten van ‘locked-in’ naar ‘unlocked’ helpen.”
Ondanks de sombere prognose herstelden Geert en Maartje
aanzienlijk na maandenlange revalidatie. Zij vragen zorgverleners om niet
uitsluitend naar de sombere prognose te kijken. Maartje: “Een kans op herstel
is aanwezig en vroeg beginnen met revalidatie is cruciaal. Je kunt daarmee veel
ellende voorkomen.”